
Spreekwoorden: (1914)
Een blok aan het been hebben,d.w.z. niet vrij zijn in zijne handelingen; getrouwd zijn. In de 16<sup>de<-sup> eeuw komt de uitdr. in den tegenwoordigen zin voor; zie Visscher, Brabb. 37; Smetius, 85: Het is goet kinderen vroech houwelicken, een blok aent been werpen, opdatse sorgen ende ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Een blok aan het been hebben,d.w.z. niet vrij zijn in zijne handelingen; getrouwd zijn. In de 16<sup>de<-sup> eeuw komt de uitdr. in den tegenwoordigen zin voor; zie Visscher, Brabb. 37; Smetius, 85: Het is goet kinderen vroech houwelicken, een blok aent been werpen, opdatse sorgen ende ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.